Traditiegetrouw was het na de marathon-seizoensopener – de Hel van Groesbeek – tijd voor het jaarlijkse trainingskamp in de Vogezen. Vanuit onze vaste uitvalsbasis in het hartje van La Bresse wisten Frank en ik inmiddels onze weg te vinden. Wat erg prettig is in een week als deze, want hoe minder je hoeft uit te zoeken, hoe meer je je kunt focussen op hetgeen waarvoor je gekomen bent: trainen.
Anders dan de afgelopen jaren, had ik mijn trainer deze keer gevraagd om geen specifieke intervallen in te plannen. Ik vind het niks om halverwege een klim om te draaien omdat je vier-minuten-blokje voorbij is. Om deze dagen lekker te kunnen trainen leek het mij een goed idee het Fartlek principe toe te passen. Hierbij maakt je gebruik van (natuurlijke) elementen uit de omgeving en improviseer je tijdens de rit met tempowisselingen. Even weg van de gestructureerde blokken-trainingen. Met dat gezegd te hebben kreeg ik dit ideale schema toegestuurd:
Dag 1 – 5u D1, D2 bergop
Dag 2 – 5u D2, met 1 lange beklimming koers!
Dag 3 – 5u D1 (handjes op het stuur!)
Dag 4 – 5u D2, met 1 lange beklimming koers!
Omdat ik het gevoel had nog niet helemaal hersteld te zijn na Groesbeek koos ik de eerste dag voor een rondje bestaande uit drie lussen, die allemaal in La Bresse zouden eindigen. Zo zou ik na iedere ronde kunnen beslissen of ik me nog goed voelde en verder zou rijden, of dat het wel mooi was geweest. Uiteindelijk werden het twee lussen, maar wel met vier hele fijne colletjes: Col d’Oderen, Col de Bramont, Col du Croix des Monaits en Col du Brabant als afsluiter. Een mooi rondje voor als je in de buurt van La Bresse wilt blijven.

Het was de opmaat naar nog twee heerlijke trainingsdagen met nog veel meer schitterende cols. Zo voerde dag twee ons over de Grand Ballon en de Ballon d’Alsace, waar ik me niet kon inhouden en beide beklimmingen omhoog joekelde, heerlijk! Het leek die dag niet op te kunnen. Zo nam ik op de terugweg een toeristische route via de Col de Ventron, een echte aanrader! Vanaf Col d’Oderen loopt deze beklimming dwars door “La Réserve Naturelle du Massif du Grand Ventron”. Een prachtig natuurgebied met een overvloed aan sprankelende bergstroompjes en indrukwekkende bossen. Eenmaal boven is het uitzicht ook niet verkeerd. Let wel op, in april kan er nog sneeuw liggen op de noordhelling en de wegen worden pas sneeuwvrij gemaakt in mei. Ik moest dan ook licht teleurgesteld omkeren.

Op dag drie wilde ik wat minder hoogtemeters maken en had ik het gebied ten noorden van La Bresse verkent, wat enigszins tegenviel. Het eerste stuk via Xonrupt naar Anould was nog de moeite waard, maar ten noorden van Anould kom je steeds meer verkeer en industrie tegen. Ik zou het dan ook niemand aanraden die kant op te gaan. Ook niet voor een vlakker ritje.

Met temperaturen onder het vriespunt en sneeuw op komst, had de laatste dag een bijzonder einde in het vooruitzicht. Ware het niet dat mijn knie roet in het eten gooide. Een lichte blessure was voor mij een duidelijk teken van overbelasting. En dan is het dus tijd om te rusten. Enige teleurstelling was er uiteraard wel, maar die verdween al snel wanneer ik ’s middags in een lokale bar genoot van een heerlijke Leffe Brune.